'Conservatieve' ganzen zitten hoogveen dwars, dus gaat Drents natuurgebied op de schop

De grote plassen worden kleiner gemaakt en onderverdeeld in deelgebieden, om zo de ganzen weg te krijgen en hoogveenontwikkeling op gang te krijgen. Elders in het gebied aan de randen kunnen de ganzen, die overdag op landbouwpercelen en grasland in de buurt zitten om te eten (foerageren), wel terecht. Vooral de ontlasting van ganzen vormt een probleem, want daardoor wordt het water verrijkt en dat komt de groei van andere planten dan hoogveen ten goede.

Conservatief

In het 62 pagina's tellend rapport geven de ecologen van Bureau Waardenburg en BWare aan dat er nog meer oplossingen zijn. Zo kunnen er dammen of landtongen worden aangelegd met struweel of berkenbos, zodat predatoren zoals de vos makkelijker bij de ganzen kunnen komen. Dat zou de vogels afschrikken. Ook moeten de waterstanden omlaag ('een vos kan wel zwemmen, maar doet dit liever niet'). Toch is het dan nog maar de vraag of ganzen daadwerkelijk verdwijnen. De onderzoekers schrijven: 'Ganzen zijn vrij conservatief, ze zullen niet zo snel hun normale slaapplaats verlaten tenzij er verstoring optreedt.'

Hoewel de dieren dus moeilijk zijn te overtuigen van een nieuwe slaapplaats, gaat er toch minstens één natuurgebied overhoop. Dat schrijft de provincie Drenthe in een persbericht. 'In het Bargerveen is al begonnen met het anders indelen van de grotere plassen, terwijl dit in het herstelplan voor het Fochteloërveen onderwerp van onderzoek is. Door dit zo aan te pakken - dat zowel locaties ontstaan waar hoogveen zich kan vestigen, terwijl er voldoende wateren over blijven voor de ganzen - worden in de reservaten beide doelen bediend.'

Storingssoorten

Voor Drenthe is er nog wat werk aan de winkel, wil het provinciebestuur hoogveen op de daarvoor aangewezen locaties terugkrijgen. In de woorden van de ecologen: 'Alleen op één locatie in het Meerstalblok van het Bargerveen is sprake van een enigszins karakteristiek hoogveen met een acrotelm en relatief veel karakteristieke soorten diatomeeën, planten en macrofauna. De overige locaties hebben geen goed ontwikkelde acrotelm en een hoog aandeel storingssoorten.'