Raad van State stuurt Oldambt terug naar tekentafel om mestbassin ’t Waar

In de uitspraak veegt de hoogste bestuursrechter een nieuwe onderbouwing voor de locatie van met mestbassin van tafel. Afgelopen februari gaf de Raad de gemeente Oldambt nog een kans om beter uit te leggen waarom het mestbassin per se aan de Hoofdweg moet en niet nabij de veehouderij zelf aan de Hoofdweg West in Nieuwolda. Daar hadden omwonenden, verenigd in Dorpsbelangen Nieuw-Scheemda en ’t Waar, eerder om gevraagd.
Geen ruimte bij boerderij
De gemeente keek er nog eens naar en concludeerde dat het mestbassin van melkveehouderij De Waarhoek van Wouter van Breugel toch beter in het open land kon komen. Want er zou geen ruimte zijn bij de boerderij. Volgens Oldambt zou het mestbassin bij de boerderij tot milieuproblemen leiden. Zo zou die een blokkade vormen voor de verse luchttoevoer in de koeienstal. Bovendien vindt de gemeente een mestbassin bij de entree tot het dorp geen gezicht. En het zou tot teveel heen en weer rijdende trekkers in het dorp leiden.
Over dat laatste verbaast de hoogste bestuursrechter zich, omdat de gemeente in 2017 nog op het standpunt stond dat de trekkers sowieso door het dorp reden. Verder geldt de blokkade voor de luchttoevoer van de stallen alleen als het bassin ten westen van de stallen wordt aangelegd. Naar een locatie ten oosten van de stallen is niet gekeken. Die zou geen problemen opleveren.
Broddelwerk
Kortom, de gemeente heeft opnieuw broddelwerk afgeleverd. De gemeente zal nu een geheel nieuwe vergunningsprocedure moeten opstarten. Als daar weer bezwaren tegen komen, zal de Raad van State die direct behandelen. De omwonenden, of de veehouder hoeven dan niet eerst naar de rechtbank in Groningen. Wordt vervolgd.
Tekst: Jan van Ommen
Beeld: Susan Rexwinkel