Geen kabels van windpark over landbouwgrond

Volgens Westerhuis is LTO Noord op dit moment betrokken bij het voorwerk om een Milieu Effect Rapportage (MER) op te stellen. „Onder andere zal onderzoek worden gedaan naar verzilting van landbouwgronden. Als je gaat graven kun je storende lagen doorbreken”, zegt Westerhuis. De Waddenvereniging en natuurorganisaties willen het liefst dat de aansluiting over het land verloopt.
Landelijk net
Voorlopig is niet duidelijk hoe het een en ander gaat verlopen. Het windmolenpark op verschillende plekken aansluiting vinden op het bestaande hoogspanningsnetwerk bij één van de drie hoogspanningsstations in Burgum, Vierverlaten bij de stad Groningen of de Eemshaven. Deze hoogspanningsstations maken deel uit van het landelijke hoogspanningsnet. Vanaf daar gaat de windenergie naar de gebruiker in het land.
Er zijn negen mogelijke tracés aangewezen die naar deze drie hoogspanningsstations lopen. ‘Dit zijn de ondergrondse kabeltracés die wij onderzoeken voor de aansluiting van het windenergiegebied Ten noorden van de Waddeneilanden op het Nederlandse hoogspanningsnet. De eerste onderzoeken voeren wij uit in de tweede helft van 2019 en de eerste helft van 2020’, aldus Tennet, dat is aangwezen om de offshore windparken aan te sluiten op het hoogspanningsnet op land.
700.000 huishoudens
Het windmolenpark ten noorden van de Waddeneilanden heeft een vermogen van 700 Megawatt. Dat betekent dat de windmolens samen zoveel elektriciteit opwekken als 700.000 Nederlandse huishoudens jaarlijks gebruiken. Ondergrondse kabels transporteren deze opgewekte groene stroom naar het landelijke hoogspanningsnetwerk.
De verwachting is dat de resultaten van het MER in het voorjaar 2020 worden beoordeeld. Milieuaspecten als bodem en water op zee, bodem en water op land, natuur op land, milieu, leefomgeving, ruimtegebruik komt aan de orde. Ook dient een Integrale Effect Analyse te worden opgesteld. Hierin wordt gekeken naar tracéalternatieven, kosten, techniek, toekomstbestendigheid en omgeving.
Tekst: Ellis van Wees
Beeld: Ellen Meinen