Alleen taakstraffen in Friese mestfraudezaak
De hoogste straf ging naar een 35-jarige man. Hij hoorde de rechtbank in Zwolle hem een taakstraf opleggen van 240 uren voor valsheid in geschrifte en het medeplegen van valsheid in geschrifte. Bovendien is hem een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met een proeftijd van twee jaar opgelegd. Een 32-jarige man krijgt een taakstraf van 180 uren, waarvan 80 uren voorwaardelijk met een proeftijd van een jaar voor ‘valsheid in geschrifte, het medeplegen van valsheid in geschrifte en het opzettelijk gebruik maken van een vals of een vervalst geschrift.
Boete
De tussenpersoon kreeg een voorwaardelijke geldboete van 4.500 euro, met een proeftijd van een jaar. Hem wordt verweten zogenoemde grondgebruikersverklaringen en vervoersbewijzen voor dierlijke meststoffen valselijk te hebben opgemaakt. Met deze valse documenten konden grotere hoeveelheden mest worden verantwoord op grond, dat feitelijk niet door de boeren in gebruik was. Volgens de rechter is daarmee het Nederlandse fosfaatbeleid ondermijnd en is het milieu mogelijk aangetast, omdat niet meer kan worden vastgesteld welke hoeveelheid mest op welke plaats is afgevoerd. In het oordeel is meegenomen dat de vennoot van de verdachte de strafbare feiten heeft erkend en het bedrijf al een forse geldboete is opgelegd. Een vierde verdachte is helemaal vrijgesproken. Volgens de rechter is er in zijn zaak onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor valsheid in geschrifte.
Lagere straffen
De straffen vallen veel lager uit dan de eis van de officier van justitie. Die wilde met celstraffen een voorbeeld stellen. Verwacht wordt namelijk dat de mestfraudezaak slechts het puntje van de ijsberg is. In de Friese kwestie deden verdachten voor of er mest naar de mesthandelaar ging. Het vermoeden is dat dit in werkelijkheid niet gebeurde. Daarnaast deden de boerenbedrijven op papier lijken of ze over meer percelen konden beschikken, dan dat ze in werkelijkheid konden. Hoe meer grond, hoe meer mest je mag uitrijden.
