Meerderheid Drentse politiek wil geen verplichte bio-landbouw

„Nu al is er amper een afzetmarkt voor biologische eieren en wortelen. Het zou de markt enorm verstoren als we over gaan tot verplichten. De hele sector heeft daar onder te lijden. Meer duurzaamheid komende jaren is vanzelfsprekend. Er wordt echter meer bereikt door in de gangbare sector duurzame stappen te maken. Daarnaast zitten wij in Drenthe met kwetsbare zandgronden die mest nodig hebben om te kunnen verbouwen. Als we helemaal overstappen naar biologische landbouw is er te weinig mest om te gebruiken voor deze landbouwgronden.”
Debat
Henk Brink deed deze uitspraken op een Landbouwdebat afgelopen woensdagavond in Zalencentrum Meursinge in Westerbork. Aan de hand van drie stellingen gingen lijsttrekkers en gedeputeerden van VVD, PvdA, CDA en ChristenUnie in debat met de lijsttrekkers van 50plus, Onafhankelijke Partij Drenthe (OPD), PVV, Partij voor de Dieren (PvdD) en met kandidaat Statenleden van D66, GroenLinks, SP en Sterk Lokaal. Dirk Strijker, bijzonder hoogleraar plattelandsontwikkeling was aanwezig, voor een beschouwende reactie. Het Drents Agrarisch Jongeren Contact (DAJK) en LTO Noord organiseerde de avond.
Theo Pothorst van de Partij voor de Dieren (PvdD), vindt niet op voorhand dat de biologische landbouw verplicht moet worden gesteld. „Wel moeten er stappen worden genomen. Drenthe heeft een bijzondere positie door haar kwetsbare zandgronden. Dan zijn er extra maatregelen nodig op het gebied van gifgebruik en vermesting. Wenselijk is om kleinschalig en biologisch te produceren met een lokale afzet. Het moet een manier zijn die de aarde kan dragen.”
Minder vlees
Voor Henk Brink was deze opmerking over kleinschalig produceren van de Partij voor de Dieren (PvdD) onbegrijpelijk. „Je kunt dan drievierde van de landbouw afschrijven. Het grootste deel van onze producten wordt geëxporteerd”, liet hij weten. Pothorst verdedigde zich: „Het kan als we veel minder vlees gaan eten. Dan is er minder landbouwgrond nodig.”
Bouchra Zouine (D66) vindt dat er geen keuze gemaakt hoeft te worden tussen biologisch of gangbaar. „Beide takken hebben bestaansrecht en vullen elkaar aan”, zegt ze. „Het is belangrijk te kijken naar het omschakelen naar natuurinclusieve landbouw. Daarnaast moeten boeren eerlijke prijzen krijgen voor producten.”
Verdienmodel
De politiek moet zich zeker niet bemoeien met de agrarische bedrijfsstrategie en over gaan tot verplichting, vindt Zounine. „Elke boer heeft zijn eigen verdienmodel. Belangrijk is dat boeren zelf kunnen kiezen. De rol van de provincie zou coördinerend en ondersteunend moeten zijn.”
Voor gedeputeerde Henk Jumelet (CDA) was er geen twijfel mogelijk. „Biologische landbouw kan bestaan bij de gratie van gangbare landbouw”, zegt hij. „De prijzen van biologische producten zijn hoger, ook omdat het nog een ‘nichemarkt’ is. Dan kan het bestaan. We zouden een probleem krijgen als de hele markt biologisch zou zijn. Een klein deel het land zal dan worden gebruikt voor landbouw. Dat is niet wenselijk. Het heeft namelijk grote gevolgen voor de levendigheid van het platteland en de werkgelegenheid in de landbouw.”
Tekst: Ellis van Wees
Beeld: Susan Rexwinkel