
Friese politiek wil predatiedruk aanpakken en de biotoop verbeteren voor weidevogels, ook in natuurgebieden

In 2024 waren er nog 8.400 broedparen van de grutto, terwijl dat er in 1990 nog 30.000 waren. 'Zorgwekkend', zo staat in de tussenevaluatie. Het streefdoel is 10.000 broedparen in 2030 en een groei van dertig procent van de andere weidevogelsoorten.
Ondanks dat doelstelling van 10.000 paren nog niet gehaald is, gaat de achteruitgang de laatste twaalf jaar minder snel dan daarvoor. De laatste acht jaar is het aantal zelfs gestabiliseerd. In de weidevogelgebieden en gebieden met zwaar Agrarisch Natuur-en Landschapsbeheer lijkt het meeste weidevogelsucces behaald te worden, op landbouwgrond zonder beheer het minste. Dat het aantal grutto's niet toeneemt heeft verschillende oorzaken: flinke predatiedruk, minder geschikt leefgebied, verstedelijking en bijvoorbeeld ruilverkaveling binnen de landbouw.
Provinciale Staten bespraken de tussenevaluatie deze week. De Friese politici leken goed geluisterd te hebben naar de insprekers van woensdag 17 december die kwamen inspreken. Zij uitten hun zorgen voor het verminderen van de predatiedruk en het verbeteren van de leefomgeving voor weidevogels.
Verjaging ondersteunend afschot in weidevogelgebieden
BBB diende samen met JA21 en VVD een motie in om ook verjaging met ondersteunend afschot toe te staan tijdens het weidevogelseizoen en binnen en buiten weidevogelgebieden. Dit is op dit moment niet toegestaan. Volgens de drie partijen zou dit wel moeten, omdat ganzen territoriaal kunnen zijn, weidevogels van hun nest kunnen verjagen en weilanden kunnen kaalvreten, waardoor er weinig bescherming meer is voor broedende vogels en kuikens. Ze willen daarom dat artikel 5.24 Omgevingsverordening wordt aangepast zodat dit mogelijk kan worden gemaakt.
Het verjagen met ondersteunend afschot is ook een sterke wens van Ganzencollectief Fryslan, gaf voorzitter Willy Aarts tijdens de commissievergadering aan. 'Het is het meest effectieve middel om ganzen weg te jagen, ook als er broedende weidevogels zitten. We beseffen dat dit zorgvuldig moet gebeuren in deze gebieden.’
Gedeputeerde Mathijs de Vries (ChristenUnie) ontraadde deze motie omdat deze op gespannen voet staat met de regels rond het verstoren van weidevogels. Ook kan de motie technisch niet uitgevoerd worden. ‘De Omgevingsverordening kan niet met een motie aangepast worden.’
Wel zegde hij toe om dit in januari in een gesprek met de staatssecretaris Jean Rummenie (BBB) de zorgen hierover kenbaar te maken. Desondanks namen de Staten de motie aan. Hoe er uitvoering gegeven aan deze motie gaat worden, is nog niet bekend, zo laat een woordvoerder van Gedeputeerde Staten desgevraagd weten. 'Dit zal de komende maanden worden uitgewerkt tot een actieplan. Gedeputeerde Staten stuurt dit voor de zomer ter kennisgeving naar Provinciale Staten.'
Een andere motie die aangenomen werd, is dat er gekeken moet worden naar waar jagers tegenaanlopen in de praktijk bij beheer. Deze belemmeringen moeten weggenomen worden.
Communiceer over noodzaak predatie
Ook communicatie over predatiebeheer kwam aan de orde. Dat dit noodzakelijk is, zou veel meer gecommuniceerd met de burgers moeten worden. CDA diende daarom een motie in die oproept om het belang van het beheer af te geven, als een ‘onmisbare factor’ voor broedsucces. Deze gezamenlijke verklaring zou dan verspreid moeten worden via de media.
Brede consensus was er in de Staten over dat het verbeteren van de weidevogelbiotoop. Volgens Meindert Talma, bestuurder bij LTO Noord, is dat nu beperkt mogelijk. 'Het aanvalsplan Grutto is opgezet zonder na te denken over hoe boeren enthousiast gekregen kunnen worden. Beheerpakketten zijn daardoor niet altijd inpasbaar in de bedrijfsvoering. Wat ons betreft wordt er daarom meer vraaggestuurd gewerkt.’
LTO Noord pleit daarom voor het invoeren van een 'Anlb-light' voor zowel binnen als buiten de weidevogel kennisgebieden. ‘Daarmee moet de drempel om in te stappen verlaagd worden.’ Daarbij moeten deze nieuwe beheerpakketten flexibel ingezet kunnen worden. Het kan voorkomen dat weidevogels op andere percelen neerstrijken dan die aangemeld zijn voor een beheerpakket, of vogels en hun kuikens al ruim voor de uitgestelde maaidatum van het perceel zijn vertrokken of juist na de datum nog aanwezig zijn.
Een motie van het BBB, CDA FNP, VVD om nieuwe beheerpakketten te onderzoeken, haalde een ruime meerderheid. Hiervoor liggen ook kansen, zeker als er meer geld vanuit Den Haag komt.
Meer aandacht voor weidevogels binnen natuurgebieden
Er is niet alleen aandacht voor landbouwgrond. De Staten willen ook dat er in de beheerplannen van bestaande NNN- en Natura 2000-gebieden gekeken wordt naar het aantrekkelijker maken van de biotoop voor weidevogels. Bij het aanleggen of inrichten van natuurgebieden in het kader van NNN, moet ook maximaal ingezet worden op het geschiktmaken van deze gebieden als broed- en leefgebied voor weidevogels en dit in beheersplannen te verankeren. Ook moeten de FBE, WBE's en BFVW, samen met TBO's aan de slag gaan met het beheer van predatoren in natuurgebieden.
Verschillende pilots
Verder willen de Staten ook dat er diverse pilots worden gestart, bijvoorbeeld voor het beschermen van jongen van de wulp. Ook moet onderzocht worden welke bijdrage bovengronds mestuitrijden en weidegang kan leveren aan de overlevingskansen van weidevogelkuiken. Daarbij moet ook gekeken worden of hier een verdienmodel voor boeren in zit. Ook moet er onderzoek gedaan worden naar of het mechanisch uitbroeden en opfokken van weidevogelkuikens een optie kan zijn in Friesland.
Het Friese provinciebestuur verwerkt de moties in een actieplan. Ook de conclusies en aanbevelingen uit de tussenevaluatie worden meegenomen. Enkele aanbevelingen zijn bijvoorbeeld om zwaar agrarisch natuurbeheer uit te breiden, een actieplan kuikenoverleving op te stellen, de predatiedruk te verlagen en de samenwerking tussen alle betrokken partijen te verbeteren.
Provinciale Staten willen daarbij, als het actieplan naar de Staten komt, ook een overzicht van wat kosten en financiële gevolgen zijn van alle maatregelen. Daarbij moet ook gekeken worden naar geld vanuit het Rijk, de Europese Unie en gebiedspartners. Een motie om dit te onderzoeken, kreeg steun van alle Statenleden.

