Klimaatraad: Accepteer verzilting en sta bepaalde teelten niet meer toe

In grote delen van laag-Nederland (Friesland, Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht, Flevoland) is volgens de Klimaatraad zo'n vijftig procent van het totale benodigde aanvoerwater uit de grote rivieren bedoeld voor het doorspoelen van polders en boezems. 'Voortzetting van de huidige strategie geeft een steeds grotere doorspoelvraag, terwijl er in de toekomst juist minder zoetwater beschikbaar is door afnemende rivierafvoeren in de zomer', schrijft WKR, het adviesorgaan van de regering en het parlement.
Brakke sloten
Om hier rekening mee te houden moet verziliting worden geaccepteerd en zouden niet alle gebieden meer met zoet water doorgespeld moeten worden. Een deel van de landbouw- en natuurgebieden krijgen dan te maken met brakke sloten waaruit niet meer kan worden beregend. 'Dit betekent een overstap naar andere gewassen die niet of minder afhankelijk zijn van beregening uit oppervlaktewater. Een voorbeeld zijn de kerngebieden van de bollenteelt, omdat deze door de ligging gevoelig zijn voor zeespiegelstijging en hoge eisen stellen aan de kwaliteit van het beregeningswater. Door minder strenge eisen te stellen kan de totale doorspoelvraag al met veertig procent worden gereduceerd.'
Maatwerk
Om tot een keuze te komen over welke gebieden nog kunnen worden doorgespoeld en waar verzilting (stapsgewijs) wordt geaccepteerd, moet ook gekeken worden naar welke voedselproductie er in die gebieden plaatsvindt. Het doorspoelbeleid zou afgestemd moeten worden op gebieden waar aardappelen, bieten, mais en graan geteelt wordt. 'Zodat wateraanvoer voor voedselproductie voorrang krijgt'.
Een ander criteria waarop geselecteerd kan worden, is hoe gebieden bijdragen aan het verbeteren van de waterkwaliteit.
Veenweidegebieden
In de veeweidegebeiden (in Friesland, Groningen, Noord-Holland en Zuid-Holland) moet er vooral doorgegaan worden met het verhogen van de grondwaterstand, dat in sommige gebieden al gebeurt. 'Meerdere (combinaties van) maatregelen zijn mogelijk met verschillen in effectiviteit; voorbeelden zijn waterinfiltratiesystemen, hogere oppervlaktewaterpeilen, meer greppels en plas-dras. Hiervoor is aanpassing van het landgebruik nodig, met mogelijkheden voor natte teelten of natuur.'
Daarbij kan een spanningveld ontstaan. Met het gebruik van een waterinfiltratiesysteem kan te veel water snel worden aangevoerd bij melkveehouders. 'Het is echter geen duurzame oplossing, omdat de levensduur van de infiltratiesystemen relatief kort is, het veen uiteindelijk wordt opgebruikt en de (water)infrastructuur steeds moet worden aangepast.'
De Klimaatraad ziet meer in het vergroten van de afvoercapaciteit in de polders en boezems en een flexibel waterpeil voor boeren.
Retentiegebieden
Ook gieden waar water wordt vastgehouden, de zogenoemde waterretentiegebieden, zijn een optie. Zo zette Friesland in 2024 tijdelijk acht polders onder water om het extreem hoge boezempeil te laten zakken. 'In droge zomers moet juist meer water worden aangevoerd vanuit het hoofdwatersysteem, omdat er meer water verdampt door zowel de hogere grondwaterstanden als het warmere klimaat. Dit vraagt extra aanvoercapaciteit en extra buffers in bijvoorbeeld de grote meren om het water in sloten en boezems op peil te houden. Technisch is dit mogelijk, maar het heeft grote gevolgen voor het regionale waterbeheer (dijken en keringen moeten worden versterkt, wat ook ruimte vraagt).'
Input voor klimaatstrategie
In 2026 komt de minister van Infrastructuur en Waterstaat met een herijking van de Nationale Klimaatadaptatiestrategie (NAS’26). Hierin staat beschreven hoe Nederland zich kan aanpassen aan het veranderende klimaat. De minister heeft de WKR gevraagd input te leveren hiervoor. Dat wordt met dit rapport gedaan.
Bufferzones rond Natura 2000-gebieden op droge zandgronden
Meer water vasthouden, minder onttrekken en meer infilteren. Extensievere landbouw kan helpen om het grondwatersysteem in balans te brengen op droge zandgronden in Drenthe, Overijssel, Gelderland, Brabant en Limburg. Dat staat in een nieuw rapport van de Wetenschappelijke Klimaatraad.
Het hoogwater in Limburg in 2021 laat volgens de Klimaatraad zien dat er wat moet gebeuren op de zandgronden. De afvoer van water naar grotere rivieren wordt bij extreme buien steeds groter, omdat beken overstromen. De afvoercapaciteit van het regionale watersysteem is mede afhankelijk van het kunnen lozen op de grote rivieren. 'Dit laat ook zien dat het regionale watersysteem meer ruimte nodig heeft om afvoerpieken te verwerken. Dat gaat niet goed samen met intensieve landbouw in beekdalen', schrijft WKR, het adviesorgaan van de regering en het parlement voor klimaatbeleid.
Doordat het grondwatersysteem onder druk staat willen provincies steeds vaker de onttrekkingsvergunningen niet uitbreiden. Dit is een probleem voor drinkwaterbedrijven die een leveringsplicht hebben voor de groeiende Nederlandse bevolking.
Grondwaterstand verhogen
Als we op de huidige voet doorgaan, zal de grondwaterstand verder dalen en zullen de gevolgen van de droogte steeds groter worden voor de landbouw en huishoudens, verwacht de Klimaatraad. Die adviseert daarom om de grondwaterstand te verhogen.
Daarmee wordt het systeem minder gevoelig voor klimaatverandering. 'Dit betekent ook dat niet alle watergebruikers (landbouw, industrie) overal maximaal gefaciliteerd kunnen worden. Huishoudens en industrie moeten gestimuleerd worden om zuiniger om te gaan met water, bijvoorbeeld door hergebruik van afvalwater en gescheiden systemen. Dat kan bijvoorbeeld door middel van beprijzing worden bereikt.'
Bufferzones rond natuurgebieden
Water beter vasthouden in het grond- en oppervlaktewatersysteem kan volgens de Klimaatraad door bufferzones aan te wijzen rond de meest kwetsbare natte natuurgebieden. Daarbinnen wordt het ontwateringssysteem minder gericht op snel afvoeren (sloten dempen, hogere peilen). Hierdoor zullen de water- en bodemcondities veranderen, met gevolgen voor de landbouw.'
Hierdoor zullen de water- en bodemcondities veranderen, met gevolgen voor de landbouw. Om het grondwatersysteem beter in balans te brengen zal een combinatie nodig zijn van meer water vasthouden, minder onttrekken en meer infiltreren. 'Het extensiveren van landbouw en omvormen van veel water vragend naaldbos naar loofbos en open vlaktes kan daaraan bijdragen. De keuze voor welke gebieden als eerste gaan transformeren hangt samen met natuurdoelen, en is te koppelen aan de benodigde extensivering van de landbouw om waterkwaliteitsdoelen te halen.'

Tekst: Bas Lageschaar
Bas Lageschaar groeide op tussen de weilanden in de Achterhoek. Daardoor had hij altijd al belangstelling voor de agrarische sector. Voor Agrio zit hij in de redactie politiek en beleid. Bas volgt het laatste (regionale) nieuws op de voet en schrijft voor de regionale websites en verschillende printuitgaven.
Beeld: Ruth van Schriek
Bron: Wetenschappelijke Klimaatraad