Verzilting leeft onder boeren in noorden

De vraag naar zoet water neemt toe, zowel vanuit landbouw als industrie en natuur. Toch ligt het probleem volgens peilbeheerder Martin van der Maar niet bij de aanvoer van zoet water. 'Er komt nog steeds genoeg zoet water binnen. Vroeger werd dat afgevoerd naar zee, maar tegenwoordig gebruiken we het water langer, door het water eerst langs de kust door te spoelen. Het wordt dus niet direct bij Lauwersoog afgevoerd, maar ook bij Noordpolderzijl of Spijksterpompen.'
Het IJsselmeer is een belangrijke buffer voor Noord-Nederland. Vanuit daar regelt het waterschap de verdeling met behulp van inlaten, gemalen en stuwen. 'Het is soms een hele puzzel om de waterhoeveelheid én kwaliteit in balans te houden in het westen en oosten van Groningen', aldus Van der Maar.
Behoorlijk brak
Het waterschap vermoedt dat door klimaatveranderingen en bodemdaling het grondwater- en oppervlaktewater zouter is dan tientallen jaren geleden. Peilbeheerder Roelf Haaksema legde uit: “In het vroege voorjaar start het waterschap al met het doorspoelen van het water om het water zo zoet mogelijk te krijgen. In de jonge polders is het water behoorlijk brak – logisch, want deze gebieden lagen jarenlang onder invloed van de zee.” In de noordelijk kleikust constateren veel akkerbouwers zelf ook dat het water zouter wordt. Steeds meer akkerbouwers meten de EC-waarden (zoutwaarden) in hun eigen sloot. Zoet water blijft nodig om gewassen te kunnen beregenen.
Aandacht voor verzilting neemt toe
De aandacht voor verzilting is de afgelopen 10 jaar flink toegenomen. Verschillende partijen zoeken naar antwoorden op vragen zoals: Wat is verzilting? Waar speelt het? En wat betekent het voor water en bodem? Het waterschap denkt na over hoe de komende jaren voldaan kan worden aan de zoetwatervraag door het huidige zoetwaterplan te vernieuwen. Van der Maar: “Je moet weten hoe het systeem werkt, voor je iets over verzilting kunt zeggen. Daarom is kennisdeling zo belangrijk. En ook samenwerken in het gebied. Er zijn zeker oplossingen en daarin worden boeren ook betrokken.” Een boer in de zaal opperde om het kwelwater dat uit de zee door de dijk komt direct al terug te laten vloeien naar de zee zodat het gebied niet instroomt. Ook op de vraag of er rekening mee wordt gehouden dat er mogelijk minder water vanuit het IJsselmeer komt, beamen de peilbeheerders dat dit onderdeel is van het nieuwe zoetwaterplan.
Let op bij beregenen
Tot nu toe was het voorjaar vrij droog. Daardoor was het voor de peilbeheerders gemakkelijk om door te spoelen en het water zoet te houden. Maar bij veel regenval kan het zoutgehalte ineens gaan schommelen. Haaksema: “Boeren willen nu beregenen, maar als je de pomp aanzet zakt het waterpeil in de sloot waardoor het zoute water sneller omhoogkomt. Denk dus na als je een pomp aanzet en meld het bij ons – dan kunnen we daar rekening mee houden. Water oppompen heeft heel veel invloed op de kwantiteit en de kwaliteit van het water.”
Zelfvoorzienend worden
Van der Maar adviseert de akkerbouwers om na te denken over de eigen waterhuishouding: “Bereken eens hoeveel water je nodig hebt en probeer zelfvoorzienend te worden. Je kunt zelf ook al veel regelen met bijvoorbeeld drainage of het plaatsen van een boerenstuw. Dit kan ook in overleg met ons. We hebben veel kennis en data en we denken graag mee. Een kleine boerenstuw kan vaak snel gerealiseerd worden.”
Peilbeheer is mensenwerk
DAW-projectleider Minou Hegge kijkt tevreden terug op de avond. “Het was leerzaam en er ontstond wederzijds begrip tussen waterschap en de agrarische ondernemers. Deze twee betrokken peilbeheerders hebben laten zien dat peilbeheer mensenwerk is en dat er in samenspraak veel mogelijk is.”
In het najaar volgt een nieuwe bijeenkomst. Dan kunnen agrariërs meedenken over het zoetwaterplan van Noorderzijlvest voor de toekomst.
Tekst: Marieke van de Sande
Beeld: Susan Rexwinkel
Bron: LTO Noord