Duurzaamheidsprogramma's supermarkten bereiken maar weinig boeren

Supermarkten en verwerkers van landbouwproducten willen graag meewerken aan de transitie naar een meer duurzame landbouw, vertelden ze woensdag in de Tweede Kamer. Ze spraken met trots over de initiatieven die ze ontplooiden; het ‘beter voor natuur en boer’-programma van Albert Heijn, de voornemens van Lidl om de omzet van biologische producten te verdubbelen, en die van HAK om helemaal om te schakelen naar biologisch.
En ze zijn bereid om die boeren te ondersteunen. Met betere prijzen, met langdurige contracten. „Ons doel is niet om maximale winst te halen op biologische producten, maar om sterke partners te krijgen en een sterke keten te bouwen“, vertelde Quirine de Weerd, hoofd maatschappelijk verantwoord ondernemen bij Lidl. Constantijn Ninck Blok van Albert Heijn legde uit hoe zijn supermarkt bij de vogelgriepcrisis eieren van scharrelkippen die opgehokt moesten worden, niet had afgeschaald, maar de prijs voor scharreleieren had uitbetaald aan de boeren, en aan haar klanten de situatie had uitgelegd. „En die accepteerden dat.“
En voor FrieslandCampina is het verlagen van inkoopprijzen niet interessant, vertelde Mireille Einwachter, Chief Sustainability Officer bij de zuivelproducent. „Onze aandeelhouders zijn dezelfde boeren als die waar we de melk van kopen, dus of het nu via het melkgeld gaat of via de aandeelhoudersbonus, het geld komt toch bij die melkveehouder terecht.“ Wel heeft de coöperatie verschillende programma’s om boeren te ondersteunen bij een meer duurzame bedrijfsvoering, en om ze daarvoor financieel te vergoeden. „Het is van belang dat duurzaamheid langdurig beloond wordt“, stelde zij. „Want anders zijn investeringen voor de boer niet lonend.“ De andere deelnemers aan dit deel van het gesprek knikten instemmend mee.
Weinig bedrijven
Maar het geschetste beeld, dat supermarkten en verwerkers boeren helpen om te verduurzamen, klopt maar gedeeltelijk, stelt WUR-onderzoeker Michiel van Galen. Nederland kent ongeveer 50.000 boeren, maar binnen de duurzaamheidsprogramma’s van supermarkten is maar plaats voor een klein gedeelte daarvan. En dat zijn dan vooral de bedrijven die verse groenten en fruit kunnen leveren. Albert Heijn werkt bijvoorbeeld samen met maar ongeveer 1200 Nederlandse boeren en telers.
Bovendien, stelt Van Galen, zijn dat de grotere en modernere bedrijven die kunnen voldoen aan de eisen die de supermarkten stellen. De kleinere bedrijven doen veelal niet mee aan keurmerken als ‘On the way to planet-proof’ en ‘Beter voor natuur en boer’. Boeren die buiten die programma’s vallen zitten in een slechte concurrentiepositie - voor de verwerkers zijn zij inwisselbaar..
Zo bezien vindt Van Galen schaalvergroting - een proces waar in de maatschappij toch weerstand tegen bestaat - geen slecht idee. „Grotere bedrijven zijn rendabeler, en kunnen daardoor makkelijker de omslag maken naar een meer duurzame bedrijfsvoering“, vertelde hij.